De wortels van de saloncultuur liggen in de 17e en 18e eeuw. Onder de Franse koning Lodewijk XIV verloor de adel tal van privileges en maakte haar tot een klasse van zelfstandige ondernemers. Om macht te verwerven moesten ze bij de koning in het gevlei te komen: kunst en wetenschap waren een ideaal middel om hem te amuseren en aan het denken te zetten. Het leven aan het hof en de sfeer van de koningshuizen dienden op den duur als voorbeeld om invloedrijke kringen mee te imponeren. Zo ontstond de wereld van de salons.
De salons waren dus oorspronkelijk een aangelegenheid van de adel, maar snel dienden zij ook om allianties te smeden tussen de adel en de burgerij. De meest invloedrijke salons waren die waarin de meeste invloedssferen bijeenkwamen en waarbij verschillende sociale rangen en orden zich konden mengen. Vaak werden ze georganiseerd onder impuls van vrouwen, de Salonnières, zoals Mevrouw de Rambouillet of Mevrouw de Scudéry. De bekendste salons waren de Franse literaire en filosofische salons, maar ook grote tentoonstellingen werden wel eens Salon genoemd, zoals het Salon des Indépendants. Tijdens de Verlichting speelden salons een grote rol in het ontstaan van de Verlichtingsfilosofieën.
Aan het eind van de 19e eeuw is het verschijnsel salon volstrekt verburgerlijkt, vaak bedoeld om zogezegd goede smaak te tonen, maar ook een gelegenheid waarbij werd genetwerkt. In die periode werd de openbare expositie van kunstwerken definitief de beslissende vorm om het contact tussen kunstproducenten en -consumenten tot stand te brengen. Sindsdien flakkert het fenomeen van de Salon af en toe op met een eigen interpretatie…
Op een regenachtige zaterdagavond was het witte huis (uit 1910) op de hoek – Romestraat/Amsterdamstraat in Oostende – voor even een plek waar carte blanche en de onderlinge chemie van de kunstenaars curatoren waren. In het ‘gestripte’ huis dat klaar stond om bewerkt en bewoond te worden, waren een aantal bevriende kunstenaars te gast: Geert Bisschop, Brigitte Claeys, Hans Demeulenaere, Matthieu Lobelle, Bart Slangen, Els Soetaert, dominiq V.D.wall en Yves Velter.
SIZE MATTERS
Binnen het veld van de beeldende kunst in Vlaanderen, maakt BAM (Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst) een veldtekening: een status quaestionis, klassiek opgebouwd per actor of werkvorm, door middel van discussieteksten die daarna in kleinere focusgroepen worden besproken. In elke discussietekst is er aandacht voor een korte historiek, de invulling van functies, knelpunten en mogelijke pistes. Ook de kleine presentatieplekken, small spaces, projectruimtes, offspaces, werkplaatsen, etc… zoals Salon blanc er ééntje van is, worden besproken in 2 interessante teksten:
“Projectruimtes” door Wim Waelput
“Een verkenning van de onmisbaarheid van kleine kunstinstellingen” door Maaike Lauwaert