Dungeness Revisited
Hans Vandekerckhove
Hans Vandekerckhove volgt, net als een wandelaar, een pad of een route, gevormd door sporen van generaties die er voor hem liepen. Wandelen is zoals het lezen van sporen, het ontcijferen van een landschap dat telkens weer wordt herschreven omdat ze vol zijn met herinneringen.
In de kunst is het niet anders. De zoektocht naar een eigen stijl gaat over hobbelige wegen, roepen vragen op, antwoorden blijken niet altijd voldoende. Vandekerckhove durft nieuwe wegen in te slaan. Aanvankelijk, in de jaren zeventig, schildert en tekent hij figuratief, in een tijd dat de meeste kunstenaars conceptuele kunst maken. Geleidelijk aan kiest hij voor de abstractie, na het lezen van Doctor Faustus van Thomas Mann. ‘Hoe wiskundiger je iets vormgeeft’, luidt de overheersende stelling van de roman, ‘hoe sterker de emotie ontvlamt in de creatie.’ Maar op den duur blijkt de emotionele betrokkenheid van de kunstenaar te verdwijnen en overheersen de theorie en de berekening.
En zo keert hij terug naar de figuratie en begint landschappen, tuinen, bruggen en serres te schilderen. Hij zoekt zijn beelden in het landschap, al lopend langs de meanders van bergpaden en weggetjes van Wales, Schotland, Cornwall of Ierland. De kunstenaar loopt een nieuw parcours, hij hervindt de emoties die hij in zijn streng mathematische werken was kwijt gespeeld. De buitenwereld, die hij letterlijk heeft buitengesloten in de beslotenheid van het atelier, wordt nu een soort binnenwereld. Die wereld, die hij al stappend waarneemt, krijgt betovering, ‘dat is wat ik beleef als ik aan het stappen ben’. De beelden van die immense landschappen, die hij als verfrissende adem indringend opzuigt en botaniseert, soms zelfs fotografeert, neemt hij mee naar het besloten schildersatelier. Het is voor hem een herbronning en een wending.
In 1997 verblijft hij regelmatig op het Zuid-Engelse schiereiland Dungeness, ten oosten van Brighton, waar de drie jaar eerder aan aids overleden Britse filmregisseur en schilder Derek Jarman een huisje had, dat hij veelbetekenend zijn Prospect Cottage noemde. Op een erg schraal stuk zilte grond, van aangespoeld grind, had Jarman om en rond zijn vissershut een klein lustoord aangelegd, The Garden, een ruige maar tegelijk fleurige rotstuin met grote kiezelstenen en schelpen, palen van strandhoofden en ander op het schiereiland gevonden wrakhout. Het is een ietwat vreemde en surreële plek voor zo’n eigen paradijs, een zoutige vlakte met zicht op de nabijgelegen kerncentrale en een paar rijen hoogspanningsmasten, midden de woestenij van Dungeness. De cineast woonde afwisselend in Londen en in zijn kleine vissersbarak. In zijn dagboeken noteerde Jarman, nauwgezet wat er in zijn tuin groeide en bloeide: vingerhoedskruid en valeriaan, anjelieren en brem, akelei en klaprozen.
Het bezoek aan de tuin van Dungeness is een keerpunt voor Vandekerckhove. ‘Naar de horizon toe gaan, werd het symbool voor de romantiek in de natuur en voor meer realisme in de schilderkunst.’ Hij portretteert in zijn nieuwe werk ‘als figuur’ de tuinman van die vrolijke Hof van Eden van Dungeness, het silhouet van Derek Jarman op Gardening at Night. Voor het eerst kiest hij ook de horizontale lijn. Dat is nieuw. Vroeger heeft hij zijn schilderijen, zowel het abstracte als het figuratieve werk, altijd verdeeld in verticalen. Vanaf die tijd speelt het zichtbaar maken van de horizon een belangrijke rol in het werk, het landschappelijk verschiet, tegelijk beangstigend diep, maar ook weids en hoopgevend, en onvatbaar en onmetelijk ver verwijderd.
(naar een tekst van Paul Depondt – Re-enchantment of landscapes)