Bij wijze van toelichting.
by Eric Colpaert
THINGS UNSEEN als titel voor deze tentoonstelling, ontstond als reactie op de titel van een werk van Bert Koeck (Gustav): “don’t tell God your plans”, wat op zich een contradictio in terminis is. God is Almachtig, weet alles nog voor iets zal geschieden, ziet alles nog voor iets zichtbaar wordt.
THINGS UNSEEN betrekken op een tentoonstelling van Hedendaagse Kunst creëert een stijlfiguur die in de buurt komt van een tautologie of een pleonasme. Immers verwacht men iets te zien dat daarvoor niet eerder werd gezien en wel in die mate dat het alledaags vertrouwelijke er d.m.v. beelden een poëtische lading bij krijgt. Het voorheen geziene schiet tekort, verliest als het ware zijn capaciteit om ten volle drager van ‘de’ werkelijkheid te zijn, van ‘alle’ betekenis. Van een raakpunt te zijn waar de zich ontplooiende en ontwikkelende mens zich kan aan optrekken, zich volledig kan in vinden of er zodanig geestelijk of emotioneel duizelig van wordt dat er opnieuw kansen geboden worden om zich te verwonderen en te verruimen.
THINGS UNSEEN vinden we in een bijbelvers: So we fix our eyes not on what is seen, but on what is unseen, since what is seen is temporary, but what is unseen is eternal. (2 Cor. 4:18)
God raadt het af om vast te hangen aan datgene wat kan gezien worden, want wat kan gezien worden is vergankelijk en wat niet gezien kan worden is eeuwig, is Goddelijk.
Om bij stijlfiguren te blijven, is de titel van deze tentoonstelling misschien wel een hyperbool met als redenen de intentie van deze tentoonstelling extra nadruk te geven door te overdrijven en ons heel ambitieus op te stellen.
Kunst wordt soms als een evolutie van de waarneming beschouwd. Daarom blijft kunst verrassen. In eerste instantie de maker er van, de kunstenaar, op de voet gevolgd door de kunstliefhebber, de galerie- en museumbezoeker, de kunstverzamelaar e.a.
Is kunst een voortdurende inwijding in wat niet eerder gezien kon worden? Ik denk het wel. Hoe vreemd, op het eerste gezicht onnatuurlijk, tegenstrijdig, soms choquerend of averechts kunst kan zijn, toont kunst de dingen zoals ze zijn en in de specifieke tijd en ruimte waartoe ze behoren. Kunst toont de eigen tijd en de eigen ruimte. Vooral bij de gratie van de onstandvastigheid, veranderlijkheid en relativiteit van tijd en ruimte.
Het werk van de zes kunstenaars in deze tentoonstelling is daar een voorbeeld van.
Het oudste werk uit het aanbod, dateert uit de jaren 1920 en is van SERGEI YAKOVLEVICH SENKIN (1894 – 1963). Hij was een leerling van Kazimir Malevich en werd sterk door hem beïnvloedt. Anders gesteld…. Malevich werd als één der eersten gegrepen door een andere beleving van tijd en ruimte, in gang gezet door de industriële revolutie van de 19de eeuw. Het zich steeds meer en sneller verplaatsen, sneller handelen, sneller zien en op eenzelfde moment heel veel dingen tegelijkertijd. Hij ontwikkelde een revolutionaire abstracte kunst (en architectuur) met zwevende vlakken, parallel boven elkaar geplaatste composities in gelaagde structuren zonder perspectivische verkorting. Alsof alles vanop een heel grote afstand werd waargenomen vanuit een planetaire ruimte. Wat werd afgebeeld heeft niet langer de schijn van stoffelijkheid van materialiteit. Deze richting kreeg de naam RUSSISCH CONSTRUCTIVISME of SUPREMATISME. Van 1928 tot 1932 was SENKIN lid van de Oktobergroep, samen met kunstenaars die deze strekking elk op een virtuoze manier hebben kunnen verkennen en uitdiepen: Klutsis, El Lissitzky, Rodchenko, de gebroeders Vesnin e.a.
YVES KLEIN (1928 – 1962) ontwikkelde op korte tijd een indrukwekkend oeuvre. Het quasi immateriële en de hoge graad van abstractie bij de Russische Constructivisten, bereikte bij KLEIN een absolute climax in hoofdzakelijk monochrome werken van ultramarijn blauw. Het kosmisch gehalte werd niet langer gemeten met planetaire afstanden van zien, maar van zijn. Een universeel, alomtegenwoordig en grenzeloos zijn. De mens behoort tot de kosmos en is de kosmos. Architectuur voor YVES KLEIN mag geen muren meer hebben en is samengesteld uit schermen van warme lucht. De mens is vrij, vliegt of is gasvormig. Een toppunt in zijn oeuvre was het tonen van ‘niets’. Het project ‘Le Vide’ in de Galerie Iris Clert te Parijs uit 1958, is er een mooi voorbeeld van. De met veel poeha aangekondigde en georkestreerde tentoonstelling bracht 3000 bezoekers op de been die naar ‘niets’ kwamen kijken, blauw gekleurde cocktail dronken en naar het schijnt, het fameuze en gepatenteerde Yves Klein International Blue uitzweetten of urineerden.
Bij mijn eerste bezoek aan Salon Blanc, 7 jaar geleden, trof me de bijzondere en unieke ruimte. ‘Dit’ was eenzelfde ‘vide’ als dat YVES KLEIN kon bewerkstelligen in Parijs, ruim 60 jaar geleden. Hier mag men zo weinig als mogelijk ‘afgeleid’ worden door voorgaande stromingen of uitingen in de kunst die opvallen, indelen, massa of gewicht veroorzaken. De authentieke handtekening van YVES KLEIN kon ik verwerven van de bekende Duitse regisseur, musicus, theaterdirecteur en scenograaf Philipp Kochheim( °1970).
Zoals YVES KLEIN ooit ruggelings op het strand van Nice lag te genieten van de oneindig blauwe lucht,
als absoluut kunstwerk dat hij alleen maar hoefde te signeren, wou ik er bij wijze van hommage, YVES KLEIN de witte ruimte van Salon Blanc en i.h.b.z. de ruimte boven de kasten tot aan het plafond van +/- 5,20 m. hoog, laten signeren.
Een merkwaardig toeval vond ik een week terug. Yves Klein stierf op 6 juni 1961….. onze dag van het ‘one day project’, 59 jaar geleden.
Iets heel onverwacht en van anekdotische oorsprong is de aanwezigheid van de oude ingelijste devotieprent van de Heilige Rita. In 1961, het jaar voor zijn huwelijk en waarin hij zou overlijden aan zijn derde hartaanval, bracht hij anoniem en samen met zijn toekomstige bruid Rotraut Uecker, een bezoek aan het heiligdom van de Heilige Rita van Cascia in Italië. Hij overhandigde de zusters een zelfgemaakte ex voto die pas in de jaren ’80 en omdat het klooster bladgoud nodig had, werd herontdekt.
Het werk bestaat uit een plexi doos met pigmenten ultramarijn en roze, bladgoud, 3 goudklompjes en een gebed. Zijn leven lang had YVES KLEIN een grote devotie voor de Heilige Rita. Hij bad regelmatig tot haar en vroeg opdat zijn werk hem kon overleven en van grote betekenis zou zijn voor de geschiedenis van de moderne kunst. Hij werd amper 31 jaar en maakte op 7 jaar tijd meer dan 1000 werken en installaties, ontwikkelde performances van zo’n kwaliteit en waarde dat hij een plaats kan innemen in het rijtje van de allergroten: Leonardo Da Vinci, Vincent Van Gogh, Marcel Duchamp, Francis Bacon, Bruce Nauman etc.
EDITH VAN LECKWYCK (1889-1987) was een Belgisch Nederlandse kunstenares die in 1916 met haar ouders gevlucht was voor het oorlogsgeweld en in Den Haag onder de indruk kwam van de expressionistische groep ‘Der Sturm’. Ze kreeg een schilderopleiding van Jules Schmalzigaug. Ze ontmoette Wassily Kandinsky en Heinrich Campendonk. Met Heinrich Campendonk trad ze in het huwelijk en zou pas na zijn dood in 1957 zich opnieuw ten volle wijden aan haar kunst. Haar werk kenmerkt zich door een flamboyante expressionistische stijl en impressies van de zee, fauna, flora en van poëtische landschappen. Het gepresenteerde werk ‘Rosendael France’ toont een gehucht nabij Malo les Bains en het geïndustrialiseerde Duinkerke. Op de vlugschets in houtskool heeft de kunstenares aantekeningen gemaakt met potlood over kleurgebruik en perspectief. Deze kan men en met de eigenverbeelding nu zelf invullen.
BERT KOECK (Gustav) Brussel °1971, is een interieur- en meubelontwerper, conceptueel kunstenaar en docent aan de LUCA SCHOOL OF ART BRUSSELS-GHENT. Zijn werk heb ik voor het eerst leren kennen via zijn website www.gustavv.com. Onmiddellijk trof me de originaliteit, de dynamiek, de coherentie, de maturiteit en het eigentijds en avontuurlijk karakter van zijn werk. De opvallende titels zijn zowel humoristisch, misleidend en eigenzinnig. BERT KOECK misbruikt naar eigen zeggen ‘de techniek’. Hij gebruikt ‘geen Photoshop’, bevestigt hij met klem.
2D-werk kent een braaf productieproces. Een fototoestel wordt op een statief geplaatst. Met een laserlijn beschildert hij bv. een lichaam. Het lichaam beweegt en BERT werkt met verschillende sluitertijden zodat het resultaat gelaagd wordt en men i.p.v. een harde foto ‘iets fluweelachtig’ te zien krijgt. ‘Precies röntgenfoto’s over elkaar’. Funest wordt het wanneer BERT KOECK zich beeldend t.t.z. 3D uitdrukt. Hij ‘misbruikt’ de techniek. Tijdens een scan van een object worden andere standpunten ingenomen of worden de markeringspunten verplaatst. De software wordt daardoor misleid, corrigeert zichzelf, probeert de verschillende opnames samen te stellen, begaat fouten en maakt er uiteindelijk een zootje van. Deze informatie wordt in drie dimensies uitgeprint op de grootte van een foetus. Een hybride wezen dat zijn/haar eerste levensvatbare momenten beleeft in een couveuse en laat vermoeden dat er een aanvang wordt genomen met groei of met een evolutie in een tijd en ruimte die even verstoord zijn als het proces van de ontwikkeling van het embryo.
(wordt vervolgd)
KARL MANOVSKY (Kiev 1973) is van opleiding ingenieur met een specialisatie in aerodynamica en stuurmechanismen van vliegtuigen. Ik leerde KARL MANOVSKY voor het eerst kennen op Ebay. Hij verkocht een deel van zijn UFO-collectie: krantenknipsels, tijdschriften, foto’s en schilderijen. Ik kocht alles wat hij te koop aanbood en we begonnen een intense uitwisseling via mail en Messenger over fenomenen in onze werkelijkheid die altijd heel arbitrair of twijfelachtig werden beschouwd. Zijn vader was afkomstig van Minsk/Belarus en zijn moeder is Frans. KARL MANOVSKY volgde tijdens zijn studies voor ingenieur, avondacademie aan de Vasilenko Art School en had geen carrière als kunstenaar voor ogen. Kort na onze kennismaking op het internet zou KARL naar Asco/Californië verhuizen om voor Boeing te werken. De twee werken in de tentoonstelling bij Salon Blanc ontstonden met behulp van aanwijzingen en schetsen. Het drieluik toont een Franse kopergravure uit de 18de eeuw. Een zwevende kei (herkomst Le Pradet/Côte d’Azur en bezorgd door een nicht van hem), een spons uit de Middellandse Zee en de kleuren wit, zwart en wit linnen. Yves Klein is niet ver weg en heeft misschien als een ‘geest’ het tot stand komen en de verwerkelijking van het werk, gestuurd of begeleid? ‘Tot stand komen’ wil zeggen ophouden met (te snel) bewegen en daardoor zichtbaar worden.
Het werk dat d.m.v. twee peepholes bij het pand aan de Romestraat 20 wordt getoond, kan hier niet worden beschreven, anders is de pret er af.
ERIC COLPAERT (1959-2052)
Els Wuyts had ik uitgenodigd voor een ‘studio visit’ met de hoop om in Salon Blanc tentoon te stellen. Het viel me op dat Els ‘goed keek’ en het inmiddels gerealiseerd renovatieproject van mijn woning op een verrassende en gevoelige wijze wist te appreciëren.
Dus ‘ja’ en of ik nog enkele kunstenaars wist om mee samen te werken?
Waarom Salon Blanc? Na een afwezigheid van ruim 20 jaar, ben ik mijn lesopdracht aan de LUCA SCHOOL OF ART BRUSSELS-GHENT gestopt om enkele privézaken te regelen en af te werken en me ‘uiteindelijk’ de rest van mijn tijd volledig aan ‘mijn werk’ te kunnen wijden. Ik debuteerde opnieuw bij EMERGENT te Veurne, nam deel aan een groepstentoonstelling in Kaliningrad en in Moscow, toonde werk in Antwerpen en wou Salon Blanc op mijn C.V. Niet alleen omwille van de kwaliteit van dit exclusieve kunstenaarsplatform dat Els Wuyts en Yves Velter hebben opgezet, maar omdat ik die ruimte, die plek zo goed vind.
Eric Colpaert, deelnemend kunstenaar en curator. Oostduinkerke 04 06 2021.
www.ericcolpaert.com