voorstel voor een monument
Philip Van Isacker
JACOPO’S VERLOREN MEESTERWERK
Gedurende de laatste 11 jaren van zijn leven, tussen 1546 en 1557, werkte Jacopo Pontormo aan wat zijn laatste werk en zelfs zijn magnum opus zal worden. In het koor van de San Lorenzo in Firenze realiseert hij een fresco-cyclus met als onderwerp diverse thema’s uit het Oude Testament. Twee grote taferelen domineren het geheel: links de zondvloed en rechts de opstanding uit de doden.
Wat ook het onderwerp is dat wordt voorgesteld, elk tafereel is gereduceerd tot het naast elkaar samenbrengen van naakte lichamen zonder enige ruimtelijke context. Jacopo werkte eraan in volledige afzondering en niemand behalve zijn directe helpers kreeg het werk in wording te zien, zelfs niet de opdrachtgever, Cosimo de Medici.
Bij de onthulling overheerste onbegrip, niet alleen over het ongewone samenbrengen van de verschillende onderwerpen maar vooral over de manier waarop orde, maat, perspectief en tijd afwezig zijn en enkel lichamen overblijven, als in een kosmisch niets.
Twee honderd jaar later in 1738 worden bij herstellingswerken aan het transept van de kerk de fresco’s onherroepelijk vernietigd tot opluchting van de tijdgenoten. Wij kennen het werk enkel van de beschrijvingen van vooral Vasari en het handvol voorbereidende tekeningen van Jacopo zelf die in het Uffizi museum bewaard worden.
Jacopo’s tekeningen, vooral die over de zondvloed, werden het vertrekpunt voor mijn voorstel voor een toekomstig monument.
VOORSTEL VOOR EEN TOEKOMSTIG MONUMENT
Zolang de schande voortduurt dat mensen, wanhopig op zoek naar een leven dat waard is om geleefd te worden, aan hun lot worden overgelaten ook al kan dat hun dood betekenen, zolang is het de tijd voor directe actie. Als ooit deze schande ophoudt te bestaan dan is misschien het ogenblik gekomen voor een monument, een teken dat wil herinneren aan wat gebeurde en wat nooit meer mag vergeten worden.
Het monument staat op een kade, voor de zee.
Philip Van Isacker (°1949) studeerde rechten en kunstgeschiedenis aan de Universiteit Gent. Pas later werd hij schilder, beeldhouwer en conceptueel kunstenaar. Hij kende zijn definitieve doorbraak in 1986 toen hij deelnam aan Chambres d’amis in Gent en gaf tot 2014 les aan Luca School of Arts in Gent. Aanvankelijk maakte hij geometrische vormen in uiteenlopende materialen, zoals marmer, metaal, papier en klei, terwijl in recenter werk ook organische en menselijke elementen verschijnen naast videobeelden. Deze verschillende materialen en de diverse manieren van werken geven vorm aan een dialectische confrontatie tussen het klassieke beeld en de aanvaarding van twijfel. Elke eindtijd heeft telkens een voorlopig resultaat: alleen het onvoltooide kan compleet zijn.
Philip Van Isacker werkte eveneens aan het boek ‘De sculptura’, een bundeling van een reeks beschouwingen over sculpturen, die kunnen leiden tot een inzicht in de beeldhouwkunst. Het zijn kunstwerken die hier en nu inwerken op onze geest en onze verbeelding zoals de ontelbare andere beelden en afbeeldingen die ons omgeven dat doen. Dat de beeldhouwkunst, meer dan elke andere kunstvorm, erin slaagt om ons te blijven boeien over de grenzen van tijd en ruimte heen, heeft te maken met het gegeven dan de traagheid van het medium waardoor de inhoudelijke uitweidingen wegvallen en het beeld als resumé van de werkelijkheid overblijft. Het is zijn overtuiging dat het precies daarom mogelijk is om te schrijven over beeldhouwkunst in diezelfde geest van openheid naar een groter en onbevangen publiek, zonder voortdurend terug te vallen op de gebruikelijke conventies die de kunstwerken vaak eerder afsluiten dan toegankelijk maken.