Caroline Coolen
Moonday
Voor Caroline Coolen (°1975) is het maakproces de bron voor creatieve energie. Het is tijdens dat proces dat betekenissen zich ontwikkelen, dat tegenstellingen zich aandienen, dat boeiende evoluties ontstaan, dat een ‘beeld’ tot stand komt dat moet gezien worden, en niet in een concept of idee moet blijven steken. In dat beeld, in die beeldenseries, blijft het maakproces zichtbaar: het laat zijn sporen na, het onaffe wordt niet weggecamouffleerd, het onverwachte niet gecensureerd.
Kristof Van Heeschvelde
Just for 1 day
Kristof Van Heeschvelde (°1979) stelt de mens en zijn/haar gedachtegoed in vraag. Behalve als een ontwikkeld biologisch systeem wordt de mens ook beschouwd als een wezen met een geestelijk leven. Hij legt vaak de nadruk op onverschilligheid. Ten tijde van grote economische en ecologische veranderingen blijven we onszelf insluiten, als een eenmanswereld, omringd door verontrustende signalen verliezen we de focus en draaien we de spotlights naar onszelf.
Het kan een straathond zijn, een vlag of een menselijke gestalte die de elementen trotseert. Het is polyester of brons of tekenpapier of aluminium. Of de stam van een berk – pioniersvegetatie dus, een boom die graag op braakland woekert. Neen, het is nooit of. In het werk van Caroline Coolen is het altijd en. Haar beelden – sculpturen, installaties, tekeningen –zijn tot stand gekomen als een denkoefening over tijd en ruimtelijkheid met sterke autobiografische wortels. In heel wat sleutelwerken lijken personages naar de horizon te staren; zij nemen alleszins een kijkhouding aan. Zelf observeert de kunstenares al even gretig: dan neemt zij geconcentreerd gestalten, honden en landschappen in zich op. Na een opleiding beeldhouwen heeft zij een jaar experimentele film gestudeerd – dat zegt heel wat over een kunstenaar. In een interview over haar expeditie naar het Noordpoolgebied in 2007 valt het woord Sehsucht, ‘… wat mij interesseerde was het verlangen om ver te kunnen kijken, en dat verlangen proberen om te zetten in een werk. Op dat vlak was Spitsbergen één en al visuele euforie’. Coolen maakte toen samen met enkele andere kunstenaars en wetenschappers een trektocht door het desolate, kwetsbare gebied aan de pool. Uit de aantekeningen en indrukken van die reis put zij nog af en toe inspiratie. In klei, rubber, keramiek, porselein, schuim, brons, polyester, textiel en verf ontstaan motieven die van de ene sculptuur naar de andere worden doorgegeven en verfijnd, in een suite van variaties op een thema. In het spaarbekken van de geschiedenis vist Coolen naar verkoolde honden – denk aan Pompeï – en middeleeuwse waterspuwers, heraldische elementen en emblemen die herinneren aan de religieuze iconografie. Laag na laag assembleert zij fragmenten van de werkelijkheid tot nieuwe ensembles. Zo komt een eigenzinnig oeuvre tot stand, traag en gestaag als de tijd die de kunstenares nodig heeft om het te laten bezinken. Door haar associërende manier van denken en voelen wordt een soort van continuïteit hersteld. En niets is gelogen want alles is waar.Eric Min, augustus 2015