Elke Andreas Boon maakt foto’s, tekeningen, videowerk en muziek. Daarmee bouwt ze installaties waarin ze verschillende werken met elkaar confronteert. Haar oeuvre kent een fundamentele dubbelheid; ze toont het kwetsbare én het rebelse. Als kunstenaar heeft ze de kracht om die vele moeilijk te bepalen menselijke gevoeligheden bloot te leggen en ze te verheffen tot een esthetische bewustwording.
Voor deze twintigste editie wordt SALON BLANC voor één keer SALON BOON. Werk van Elke Andreas Boon sluipt door de kieren en kruipt in de kleren. Aan de ingang is een zin, geschreven met chocolade, direct stof tot gesprek: Hebben we allemaal samen chocolade gegeten (tous)? Of is alle chocolade nu op (tout)? Echt alle? Van de ganse wereld? Of hebben we nog wat over gehouden voor de toekomst? Voor elkaar?
On a tout mangé, le chocolat (2015), een knipoog naar de song van Sabine Paturel (uit 1986):
J’ai tout mangé, le chocolat
J’ai tout fumé les Craven A
Et comme t’étais toujours pas là
J’ai tout vidé le Rhum Coca
J’ai tout démonté tes tableaux
J’ai tout découpé tes rideaux
Tout déchiré tes belles photos
Que tu cachais dans ton bureau
Fallait pas m’ quitter tu vois
Il est beau le résultat
Je fais rien que des bêtises
Des bêtises quand t’es pas là
Elke Andreas Boon spreekt met een zin die plots stopt, een gedachte die kruist en de zin die een nieuwe wending neemt. De woorden zijn het begin van de rode draad van het constant in vraag stellen van wat je ziet, van wat je omringt (in het dagelijkse leven). Wat gedacht wordt door de kunstenaar, werkt ze in de tentoonstelling uit vanuit die tegenstelling, die twee-ledigheid. Letterlijk zie je dat in de video La Gargouille (2014) schrijft bezoeker André Baert, waarbij een verpleegster links van je aankomt en hartstochtelijk water over jou (de camera) uitspuwt, terwijl het eigenlijk bedoeld is voor de video rechts waar diezelfde verpleegster het spuwsel over zich krijgt en daarna in de lange kloostergang verdwijnt. Statig (als deel van het functioneel beroep) en oververmoeid.
In het oeuvre van Elke Andreas Boon blijkt vaak een soort erotiek die zeer menselijk is: functioneel – naakt als uitnodiging – en sereen – naakt als fase in je leven. Met laag op laag schroom, intimiteit, persoonlijk verhaal, zichtbaar, met nadruk op licht als in Njord (2006-2014), mens in confrontatie met bijvoorbeeld leven en dood als in The Bird (2012), gender en zichzelf of wat gender nu van het zichzelf maakt in Portrait of a sleeping artist (2011) en de toon van ernst en communicatie in eenvoudige naaktheid en passant. Maar daar houdt het niet op.
Dezelfde denkwereld gaat verder in objecten, broderie, tekeningen, installaties, action-works: in de elfenbankjes verspreid over de ruimte als flesh fungus of blood fungus (2015) of een first aid kit Rags & Bandages (2007) voor kwetsuren met onder andere “pure cotton wool bandage to calm down initial love sickness”. De tekeningen lijken een referentie te hebben naar foto’s maar de textuur verf op papier maakt het zoveel brozer in potloodlijntjes, inkrimpend paper. Een volle muur oneindig wit, tekeningen in alle menselijke eindigheid, als een ontgrensd familiaal portret: Mother (2010), Baby (2000), In Paradise#1 (2010), elbow (2010), In Paradise#8 (2010), Dott #6 (2010), Small#3 (2010), Sisters (2013). En dan … rood, bloedrood: it’s all about the pussy (2015), een intieme editie in productie op 300 exemplaren.
“Centraal hangt The Flock (2014), een foto-collage van gefotografeerde meeuwen (in Oostende) die in een soort menselijk conflict geraken. Dat wil zeggen discussie, ruzie, agressie, of wat het individu (niet (het) IK, zegt ze) bij zichzelf teweeg brengt in een groepsgebied. En dan zitten we in het spoor van waarden en normen, van veiligheid en vrijheid, van beschermen en schrik, van religie in diverse betekenissen. Ik krijg de indruk dat alles uit twee vakken bestaat: die waarden en normen tegenover een steeds groeiend aantal beslissingen nà ervaring. In die zin wordt die ervaring de fundering voor alle waarden en normen, en kan religie alleen een zeer aardse betekenis hebben. Dat en de dossering van empathie.
Versta je: zoveel menselijks in zoveel naakte gedachten. Precies als een kuip associaties uit persoonlijke attitudes. De kwetsuur zit in soms in een witte verticale lijn met links uit-rafelende streepjes, als madeliefjes als een ruggengraat, als de esthetiek van een genaaide kwetsuur. Wonde en Herstel.” (André Baert)